De artikelen in deze bundel hebben betrekking op de achttiende en de negentiende eeuw. Maar de onderwerpen zijn zeer verschillend. Het gaat over parkaanleg, relaties, streektaal, het stadsbestuur van Deventer, een aristocraat en architectuur.
Aafke Brunt en Leon Wessels beschrijven hoe Carel Georg graaf van Wassenaar Obdam aan het eind van de achttiende eeuw zijn landschapspark Twickel verandert. Hij legde ook de Twickelervaart aan en had veel dieren op zijn terrein. Bezoekers waren welkom in zijn park.
Naar de relatie tussen Jan Willem Racer, advocaat in Oldenzaal, en Joan Derk van der Capellen heeft Matthijs A.M. Wanrooij onderzoek gedaan en hij heeft dit vooral uit hun correspondentie gehaald. Dit speelde in de korte periode van 1779 tot aan de dood van Van der Capellen in 1784. Racer heeft zich ingezet als politicus voor de kleine steden in Twente.
Het boek ‘De gezichten van de steden van Overijssel’ dat rond 1795 is verschenen, hebben Philomène Bloemhoff en Goaitsen van der Vliet ieder een eigen onderzoek op los gelaten. In dit handschrift komen zowel tekeningen van steden als gedichten voor. Philomène Bloemhoff bespreekt de taal van de gedichten en koppelt deze aan de streektaal van verschillende steden. De steden die naast het gedicht staan zijn niet altijd de juiste, dus het boek is niet goed ingebonden. Goaitsen van der Vliet bespreekt hoe het boek gebonden is en heeft de personen die in de gedichten genoemd worden onderzocht. Een aantal kan hij via archieven terugvinden.
Het artikel van Clemens Hogenstijn over Deventer in de Bataafs-Franse tijd biedt een kort overzicht van de ontwikkeling van Deventer tussen het einde van de Republiek (1795) en de monarchie (1814).
In de tweede helft van de negentiende eeuw hield Coenraad Willen van Dedem nauwgezet zijn aantekeningen bij van zijn vele kwalen. M.L. Hansen noemt hem een aristocratische hypochonder. Op zoek naar beterschap trok Van Dedem half Europa door.
De architectuur wordt door Zeno Kolks beschreven. Dit maal over de kerken van Heeten en Nieuw-Heeten. Ze zijn door verschillende architecten ontworpen. De neogotische hallekerk in Heeten stamt uit 1892 en is ontworpen door architect Alfred Tepe. De driebeukige kerk zonder dwarsschip in Nieuw-Heeten is ontworpen door architect Wolter te Riele in 1923. Het zijn allebei katholieke kerken.